Aanleiding
X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor het boekjaar 2020.
Feiten
X is gevestigd buiten de Europese Unie (EU), maakt onderdeel uit van een multinationaal concern en houdt zich bezig met het leveren van bepaalde diensten. X heeft een Vaste inrichting in Nederland die zich bezig houdt met het leveren van bepaalde diensten. De activiteiten van de Vaste inrichting van X zijn routinematig van aard. De activiteiten van X worden overgedragen aan Y, eveneens gevestigd buiten de EU. De activiteiten van de Vaste inrichting in Nederland blijven vanuit Nederland uitgevoerd worden. De activiteiten van de Vaste inrichting van X worden vanaf dat moment voortgezet door de Vaste inrichting van Y.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.
Overwegingen
Ondanks herhaaldelijke verzoeken heeft X geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon voorts niet worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.
Conclusie
Het verzoek is wegens gebrek aan informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.