rul-20221206-apa-000015

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2020 tot en met 2024, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2019.

Feiten

X is een 100% dochteronderneming van het Y-concern. Y is gevestigd buiten de Europese Unie en functioneert als het hoofdkantoor van het Y-concern. X is gevestigd in Nederland en werkzaam als groothandels- en detailhandelsonderneming voor de door het Y-concern gefabriceerde producten. X verkoopt deze producten voor eigen rekening en risico in Nederland via het groothandelskanaal aan derde wederverkopers en X exploiteert een aantal eigen winkels. X heeft [76 – 150] werknemers in dienst. X is geen eigenaar van waardevolle activa. X draagt slechts beperkt marktrisico en beperkt debiteurenrisico. X wordt voor verrekenprijsdoeleinden gekarakteriseerd als een distributeur met beperkte risico’s (limited risk distributor). De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de verkoopactiviteiten door X ten behoeve van Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000139020, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken heeft X geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon voorts niet worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek is buiten behandeling gesteld vanwege het uitblijven van informatie.