rul-20221129-apa-000003

Aanleiding

X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2019 tot en met 2023.

Feiten

De Z-groep houdt zich bezig met de productie en distributie van bepaalde producten. Het hoofdkantoor van de Z-groep bevindt zich in Nederland. De Z-groep heeft de aandelen van Y (gevestigd in de Europese Unie) gekocht van een ongelieerde partij. Na deze overname is Y omgezet in een routinematige producent en distributeur. De omzetting omvat de overdracht van bepaalde functies, risico’s en merkrechten van Y aan de gelieerde partij X (gevestigd in Nederland). Y heeft een aantal productiefaciliteiten en verricht productieactiviteiten exclusief voor X. Y handelt hierbij in lijn met de planning van X. Y draagt beperkte risico’s en bezit geen waardevolle (im)materiële activa op het gebied van productie en productietechnologie. Y verricht marketing en verkoopactiviteiten met betrekking tot de producten voor de eigen markt. Deze activiteiten verricht Y onder aansturing en supervisie van X. De verkoopprijzen van de producten worden bepaald door X en Y mag alleen na goedkeuring van X onderhandelen over prijzen. Y draagt beperkte risico’s en bezit geen waardevolle (im)materiële activa.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000139020, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van een arm’s-lengthvergoeding. Als deze aanwezig is, geeft de CUP methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. In overeenstemming met paragraaf 6.147 van de OESO-richtlijnen is de prijs die de Z-groep heeft betaald aan de derde partij, voor de verwerving van aandelen van Y, door de bevoegde autoriteiten als uitgangspunt genomen voor de bepaling van de arm’s-lengthvergoeding voor de overdracht van functies, risico’s en merkrechten van Y aan X.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de productieactiviteiten van Y een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (Transactional Net Margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval zijn de kosten gekozen als maatstaf omdat de kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende productiefuncties, gebruikte activa en gedragen risico’s door Y.
4. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de distributieactiviteiten van Y een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval is omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende marketing en distributie functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door Y.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies voor de productiefunctie en distributiefunctie zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van Y.

Conclusie

De bevoegde autoriteiten hebben overeenstemming bereikt over de vergoeding voor de overdracht van functies, risico’s en merkrechten van Y aan X. De bevoegde autoriteiten hebben deze vergoeding vastgesteld op [€10 miljoen – €15 miljoen]. De bevoegde autoriteiten zijn voorts overeengekomen dat deze vergoeding door X aan Y over een periode van vijf jaar kan worden betaald. De bevoegde autoriteiten hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthbeloning voor de productieactiviteiten van Y. Partijen hebben vastgesteld dat voor de productieactiviteiten van Y een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de totale kosten at arm’s- length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 2,30% bedraagt en de upper quartile 6,95%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. De bevoegde autoriteiten hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthbeloning voor de distributieactiviteiten van Y. Partijen hebben vastgesteld dat voor de distributieactiviteiten van Y een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s- length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,48% bedraagt en de upper quartile 3,99%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Deze overeenstemming is uitgewerkt en geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en X met een looptijd van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2023. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de aangiften Vennootschapsbelasting 2019 en 2020 reeds zijn ingediend.