rul-20221122-atr-000003

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor de Dividendbelasting. In verband met de voorgenomen ontbinding van de Nederlandse vennootschap wenst men zekerheid voor het boekjaar 2022.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk in Nederland gevestigd. X maakte deel uit van een internationaal concern dat actief is in de dienstverlenende sector. Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een staat binnen de Europese Unie waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (Verdragsland A), is de directe aandeelhouder van X. Y fungeert als persoonlijke Houdstervennootschap van Z, een natuurlijk persoon en inwoner van Verdragsland A. Wegens de beëindiging van de activiteiten die Z via X verrichtte voor het concern, bestaat het voornemen om X te ontbinden. Na ontbinding en vereffening van X zal Y een liquidatie-uitkering ontvangen. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de toepassing van de inhoudingsvrijstelling als bedoeld in artikel 4, tweede lid en verder van de Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB). Deze zekerheid vraagt men voor winstuitkeringen van X aan haar aandeelhouder Y. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Na een initiële analyse is tussen partijen besproken dat de verstrekte informatie de Belastingdienst nog niet heeft overtuigd dat er voldoende zakelijke redenen zijn die de economische realiteit weerspiegelen zodat de vraag opkomt of belastingbesparing de doorslaggevende beweegreden is voor de transactie waarover zekerheid vooraf wordt gevraagd. Verzoeker heeft na dit initiële overleg het verzoek ingetrokken.
2. Een verdere inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, omdat het verzoek tot zekerheid vooraf is ingetrokken.