Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van twee buitenlandse Hybride rechtsvormen naar Nederlandse fiscale maatstaven. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X maakt samen met drie andere Nederlandse vennootschappen deel uit van een fiscale eenheid voor de Vennootschapsbelasting. X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door X en aan haar gerelateerde Nederlandse vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [26-75] werknemers. X is commanditair vennoot in Y en Z. Y en Z zijn buitenlandse samenwerkingsverbanden, opgericht naar het recht van een staat van de Europese Unie (Verdragsland A). Y en Z kwalificeren voor de toepassing van de belastingwet van Verdragsland A als transparant. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in Y en Z is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten.
Rechtskader
Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van Y en Z voor Nederlandse fiscale maatstaven. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M (Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden) kunnen buitenlandse rechtsvormen worden gekwalificeerd voor Nederlandse fiscale doeleinden aan de hand van een toetsingskader. Artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M spelen hierbij ook een rol. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. Het concern oefent, middels haar Nederlandse dochtermaatschappijen, in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen het concern.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Voor de kwalificatie van Y en Z is het Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden van belang. Aan de hand van de feiten en omstandigheden en van de vier vragen (het toetsingskader) is beoordeeld of Y en Z overeenkomen met een kapitaalvennootschap of met een personenvennootschap. Toetsingskader A) Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent? B) Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband? C) Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal? D) Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten? In het gegeven geval wordt vraag (A) met “ja” beantwoord terwijl de vragen (B) en (C) met “nee” worden beantwoord. Dit betekent dat er in beginsel sprake is van een personenvennootschap. Op grond van het Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden wordt vervolgens beoordeeld of er: a) sprake is van een samenwerkingsverband dat overeenkomt met een Nederlandse (open) commanditaire vennootschap (CV), dan wel of b) de personenvennootschap in casu als kapitaalvennootschap deelneemt aan het economische verkeer. Uit de overeenkomsten blijkt dat Y en Z samenwerkingsverbanden zijn die vergelijkbaar zijn met een Nederlandse (open) CV.
4. Ten slotte dient op grond van artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR in combinatie met het besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M beoordeeld te worden of sprake is van een open of besloten CV(-achtige). Er is sprake van een besloten CV(- achtige) indien unanieme toestemming is vereist voor toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten. Aan dit vereiste wordt voldaan. Op grond van het voorstaande wordt geconcludeerd dat Y en Z als transparante entiteiten hebben te gelden voor Nederlandse fiscale maatstaven.
Conclusie
Y en Z kwalificeren voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet als transparant. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 30 mei 2022 tot en met 31 december 2026.