rul-20221004-atr-000001

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een buitenlands samenwerkings­ verband naar Nederlandse fiscale maatstaven en of er sprake is van buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten

X is een samenwerkingsverband opgericht naar het recht van een staat binnen de Europese Unie (EU). X fungeert als een platform waar arbeid en kapitaal samenkomen. Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat binnen de EU, is de beherend vennoot van X. W, een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk gevestigd in Nederland, is de beheerder van X en levert in Nederland de arbeid aan X. In Nederland worden door W en de Nederlandse groepsvennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [1­10] werknemers. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, en beschikt over professionele kennis (en internationale) ervaring in deze sector. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking. Het concern is actief in de dienstverlenende sector. Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. De investeringen in de portfoliovennootschappen houdt X aan via Z, een Coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid, opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk gevestigd in Nederland. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in X is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten. Z zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in Z slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van Z. Z zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

Rechtskader

Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van X naar Nederlandse fiscale maatstaven. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M (Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden) kunnen buitenlandse samenwerkingsverbanden worden gekwalificeerd voor Nederlandse fiscale doeleinden aan de hand van een toetsingskader. Artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het Besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M spelen hierbij ook een rol. Tevens ziet het verzoek op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat gelet op artikel 3, vierde lid, onderdeel a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a juncto artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb de niet in Nederland gevestigde commanditaire vennoten van X beschikken over een Vaste inrichting in Nederland. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet ­ coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Het concern oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties. De gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet ­coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Voor de kwalificatie van X is het Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden van belang. Aan de hand van de feiten en omstandigheden en van de vier vragen (het toetsingskader) is beoordeeld of X overeenkomt met een kapitaalvennootschap of met een personenvennootschap. Toetsingskader A) Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent? B) Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband? C) Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal? D) Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten?
4. In het gegeven geval worden de vragen (A), (B) en (C) met “nee” beantwoord. Dit betekent dat er sprake is van een personenvennootschap. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M wordt vervolgens beoordeeld of er: a) sprake is van een samenwerkingsverband dat overeenkomt met een Nederlandse (open) commanditaire vennootschap (CV), dan wel of b) de personenvennootschap in casu als kapitaalvennootschap deelneemt aan het economische verkeer. Uit de overeenkomst blijkt dat X een samenwerkingsverband is dat vergelijkbaar is met een Nederlandse (open) CV.
5. Vervolgens dient op grond van artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR in combinatie met het Besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M beoordeeld te worden of sprake is van een open of besloten CV(­ achtige). Er is sprake van een besloten CV(­achtige) indien unanieme toestemming is vereist voor toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten. Uit de samenwerkingsovereenkomst van X volgt dat aan dit vereiste is voldaan, zodat X als transparante entiteit heeft te gelden voor Nederlandse fiscale maatstaven.
6. De investeringsactiviteiten van X worden gekenmerkt door actieve betrokkenheid (beleidsmatige invloed) bij de portfoliovennootschappen en gaan normaal vermogensbeheer te boven. Deze activiteiten worden vanuit Nederland verricht. Derhalve drijft X een materiële onderneming in Nederland voor toepassing van de Nederlandse belastingwet.
7. Op grond van artikel 3, vierde lid van de Wet Vpb in combinatie met artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb kan een buitenlandse vennootschap aangemerkt worden als buitenlands belastingplichtige indien zij deelneemt in een in Nederland gedrev en onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse commanditaire vennoten in X buitenlands belastingplichtig kunnen zijn indien X een onderneming drijft naar Nederlandse fiscale maatsta ven. Zoals hiervoor opgemerkt, drijft X een materiële onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse investeerders, welke commanditaire vennoot zijn in X, worden geacht een onderneming te drijven middels een Vaste inrichting in Nederland op grond van artikel 17, derde lid, onderdeel a jo. artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb. Een evenredig gedeelte van alle activa en passiva van X alsmede de daarmee verband houdende resultaten worden toegerekend aan de Vaste inrichting van de betreffende buitenlandse investeerders in X.

Conclusie

1. X is voor Nederlandse fiscale maatstaven transparant. 2. De buitenlandse investeerders worden als medegerechtigden in X geacht een onderneming te drijven middels een Vaste inrichting in Nederland. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de Belastingdienst en X ook overeenstemming hebben bereikt over aspecten die niet vallen onder het bereik van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het betreft hier de deelnemingsvrijstelling en de inhoudingsvrijstelling, beiden in de nationale situatie. Bovenstaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 6 april 2022 tot en met 31 december 2026.