rul-20220913-atr-000002

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf dat inkomsten uit aandelenbelangen kwalificeren als royalty inkomsten waarop de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2025.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X. De activiteiten worden uitgeoefend door [26 – 75] werknemers in Nederland. X investeert in diverse deelnemingen gevestigd in zowel landen binnen als buiten de Europese Unie (EU). X ontvangt inkomsten uit deze deelnemingen. X wordt indirect gehouden door Y, de tophoudster van de groep. Y is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

Na initieel overleg is verzocht tot extra onderbouwing van de analyse in het verzoek. Vervolgens is besloten het vooroverleg te staken en is het verzoek ingetrokken. Er heeft derhalve geen verdere inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.