rul-20220719-rulov-000011

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van artikel 14 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb).

Feiten

X en Y zijn vennootschappen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd buiten Europa. X en Y zijn commanditaire vennoten van Z, een commanditaire vennootschap opgericht naar Nederlands recht. Z is transparant voor Nederlandse Vennootschapsbelasting doeleinden. Z houdt zich bezig met de ontwikkeling en exploitatie van onroerend goed. X en Y zijn buitenlands belastingplichtig voor hun belang in Z op grond van artikel 17 juncto 17a Wet Vpb. X en Y wensen de structuur te rationaliseren door middel van onder andere een bedrijfsfusie, waarbij X en Y hun commanditaire belangen zullen inbrengen in een nieuw op te richten in Nederland gevestigde vennootschap. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek ziet op zekerheid vooraf ten aanzien van verschillende aspecten van de toepassing van artikel 14 van de Wet Vpb. Verzocht wordt om bevestiging dat de voorgenomen fusie kan plaatsvinden onder toepassing van artikel 14, eerste lid, Wet Vpb. Eveneens wordt zekerheid verzocht omtrent het fusietijdstip en het meegeven van verliezen van X en Y aan de nieuw op te richten vennootschap op grond van het Besluit Vennootschapsbelasting, bedrijfsfusie, toepassing artikel 14, tweede lid, Wet Vpb. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

X en Y zijn erop geattendeerd dat de gevraagde zekerheid kwalificeert als vooroverleg binnen het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De verzochte zekerheid valt niet binnen de beschikkingsruimte van artikel 14 tweede lid dan wel achtste lid Wet Vpb. Men heeft vervolgens besloten het verzoek om zekerheid vooraf in te trekken. Een beoordeling of voldaan werd aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter heeft niet plaatsgevonden. Een inhoudelijke behandeling van het verzoek heeft niet plaatsgevonden.

Conclusie

Als gevolg van de intrekking van het verzoek is het vooroverleg beëindigd.