rul-20220517-rulov-000004

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van artikel 10a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb).

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X is een operationele vennootschap. X behoort tot de Z-groep, een internationaal opererend concern actief in de technologie sector. In 2021 heeft X een terugbetaling van kapitaal gedaan aan haar directe, buiten de Europese Unie (EU) gevestigde aandeelhouder Y. Kort daarna verwerft X van een derde een minderheidsdeelneming in A, een buiten de EU gevestigde vennootschap. De verwerving van de aandelen A heeft X deels gefinancierd met een lening afkomstig van Y. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf ziet op de vraag of de lening van Y onder de reikwijdte valt van de aftrekbeperking van artikel 10a, eerste lid Wet Vpb. Indien die vraag bevestigend beantwoord zou moeten worden is Y van mening dat zij een beroep kan doen op een tegenbewijsregeling opgenomen in het derde lid van artikel 10a Wet Vpb. Relevant hierbij is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Voorts is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Naar aanleiding van een initiële analyse van het verzoek is X op de hoogte gesteld dat het verzoek van X kwalificeert als een verzoek om een Ruling met een internationaal karakter. X is daarbij gewezen op de formaliteiten en toegangsvoorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Ook zijn nadere vragen gesteld over het gepresenteerde feitencomplex. In reactie hierop heeft X aangegeven het verzoek in te trekken en is het verzoek niet verder behandeld.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.