rul-20220517-apa-000002

Aanleiding

X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de Y-groep. De Y-groep is actief in de dienstverlening. Z is gevestigd in de Europese Unie en maakt ook onderdeel uit van de Y-groep. X is eigenaar van immateriële activa en brengt hiervoor een royalty in rekening aan een aantal groepsmaatschappijen. De Y-groep is van mening dat Z in de recente jaren ook immateriële activa heeft ontwikkeld en dat Z hiervoor (ook) een royalty van verschillende (waaronder Nederlandse) groepsvennootschappen zou moeten ontvangen die gedeeltelijk ten koste zou gaan van de royalty die X ontvangt. De Y-groep vraagt zekerheid over de hoogte van de royalty.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Echter, door sterk uit elkaar lopende standpunten is het de bevoegde autoriteiten niet gelukt tot overeenstemming te komen.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.