rul-20220322-apa-000005

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de Y-groep. De Y-groep is een internationaal concern actief in de industriële sector. X houdt zich bezig met bancaire activiteiten binnen het concern die bestaan uit het beheren van een fysieke cashpool, waarbij alle risico’s zijn afgedekt door een expliciete garantie van de moeder. X heeft verschillende medewerkers in dienst om zijn activiteiten uit te voeren. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van een arm’s-lenghtbeloning die is gerelateerd aan de hoogte van de operationele kosten. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Onduidelijk was in hoeverre deze activiteiten passen bij de functie van X binnen het concern aangezien er sprake is van een fysieke cashpool in combinatie met slechts een administratieve functie. X lijkt niet over voldoende control te beschikken om de risico’s ten aanzien van de geldstromen te beheersen. Eveneens was onduidelijk of sprake was van kortlopende of langlopende vorderingen en schulden. Hierdoor was onzeker of het ging om een cashpool of intercompany leningen. Na overleg is het verzoek ingetrokken. Daarom is een uiteindelijk oordeel door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.