rul-20220222-rulov-000002

Aanleiding

X heeft verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of een grensoverschrijdende juridische fusie zonder heffing van Vennootschapsbelasting en Dividendbelasting kan geschieden.

Feiten

X is een rechtspersoon gevestigd in en opgericht naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie (“EU”). X behoort tot een concern dat zich bezig houdt met de ontwikk eling en exploitatie van onroerende zaken binnen Europa. De tophoudster van het concern is gevestigd in dezelfde EU-lidstaat als X. Het concern is ook actief in Nederland door middel van een groepsvennootschap en beschikt in Nederland over kantoorruimte en ter zake deskundig personeel. X heeft een koopovereenkomst gesloten om 100% van de aandelen in Y te verkrijgen, een vennootschap opgericht naar Nederlands recht en hier gevestigd. Y is een externe partij die zich ook bezighoudt met de ontwikkeling van Nederlands vastgoed. Kort na de levering van de aandelen van Y wenst X een grensoverschrijdende juridische fusie aan te gaan. X is daarbij de verkrijgende vennootschap en Y de verdwijnende vennootschap. Omdat X nog niet beschikt over de aandelen in Y, kan er nog niet namens Y verzocht worden tot de afgifte van een beschikking op grond van artikel 14b, zevende lid Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (“Wet Vpb”).

Rechtskader

X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van de vraag of de hiervoor vermelde grens- overschrijdende juridische fusie plaats kan vinden zonder heffing van vennootschaps belasting op grond van artikel 14b, tweede lid, Wet Vpb. Daarnaast verzoekt X om zekerheid vooraf ten aanzien van de vraag of de grensoverschrijdende juridische fusie een belastbaar feit is voor de Wet op de Dividendbelasting 1965 (“Wet DB”). Relevant is verder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat toegang tot het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als sprake is van voldoende economische nexus in Nederland. De groep waartoe X behoort oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts zullen bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X worden uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van X binnen het concern.
2. Het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting is niet de enige dan wel de doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transactie(s).
3. De gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
4. Een (grensoverschrijdende) juridische fusie is op grond van de hoofdregel van artikel 14b, eerste lid, Wet Vpb een belastbaar feit voor de Wet Vpb. Op grond van het tweede lid van artikel 14b, Wet Vpb kan heffing van Vennootschapsbelasting achterwege blijven indien aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Onder andere is hierbij relevant dat bij geen van de bij de voorgenomen fusie betrokken rechtspersonen sprake is van verrekenbare verliezen of andersoortige fiscale aanspraken als bedoeld in artikel 14b, tweede lid Wet Vpb. Ook dient latere heffing verzekerd te zijn en mag er geen sprake zijn van het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. X heeft aangetoond dat aan de voorwaarden voldaan wordt; onder andere treedt er geen heffingslek op omdat het ondernemingsv ermogen van Y na de fusie geheel tot de Nederlandse onderneming van X gaat behoren en daarnaast heeft X aangetoond dat zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan de grensoverschrijdende fusie na de aankoop van Y.
5. Artikel 2 Wet DB bepaalt dat Dividendbelasting wordt geheven over de opbrengst verkregen met de in artikel 1 Wet DB bedoelde aandelen, winstbewijzen en geldleningen. Artikel 3 Wet DB bepaalt wat tot de opbrengst behoort. Een (grensoverschrijdende) juridische fusie is op grond van huidige wet en regelgeving geen belastbaar feit voor de Wet DB en behoort dus niet tot de opbrengst als bedoeld in artikel 3 Wet DB.

Conclusie

De voorgenomen grensoverschrijdende juridische fusie kan plaatsvinden met toepassing van artikel 14b, tweede lid, Wet Vpb en vormt geen belastbaar feit voor de Wet DB op basis van huidige wet en regelgeving. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst voor de periode van 13 augustus 2021 tot en met 31 december 2022.