rul-20220215-atr-000004

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de aanwezigheid van vaste inrichtingen in andere rechtsgebieden. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2019 tot en met 2023.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern dat actief is in de dienstverlenende sector. X is de moedermaatschappij van een fiscale eenheid. X en haar dochtervennootschappen verrichten, naast operationele activiteiten in Nederland, tevens werkzaamheden in andere rechtsgebieden.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf over de aanwezigheid van vaste inrichtingen in andere rechtsgebieden ziet op de toepassing van de relevante bepalingen van de toepasselijke belastingverdragen. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken is geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het kader van de reguliere behandeling van de aangifte Vennootschapsbelasting zal worden beoordeeld of sprake is van een Vaste inrichting in een ander rechtsgebied.