rul-20220118-atr-000009

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap en de inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten

X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. X behoort tot een internationaal concern dat actief is in de dienstverlenende sector. De vennoten van X houden via X de lidmaatschapsrechten in Y, een Coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Y functioneert als Europees investeringsplatform voor het concern en oefent daarvoor relevante operationele activiteiten uit in Nederland. De activiteiten worden uitgeoefend door [<10] werknemers in Nederland. Naar verwachting zal het aantal werknemers op korte termijn toenemen tot circa 12 personen. Een aantal commanditaire vennoten is gevestigd in een staat die is opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (laagbelastende jurisdictie). Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek ziet op de kwalificatie van de commanditaire vennootschap als besloten vennootschap. Relevant hierbij is artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Het verzoek van Y ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat geen sprake is van inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting, omdat Y niet kwalificeert als houdstercoöperatie zoals gedefinieerd in artikel 1, achtste lid van de Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. In paragraaf 3, onderdeel b, onder ii, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat geen vooroverleg wordt gevoerd ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter als de gevraagde zekerheid vooraf betrekking heeft op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in een laagbelastende jurisdictie.
2. Gedurende de behandeling van het verzoek is duidelijk geworden dat een aantal van de vennoten in de commanditaire vennootschap is gevestigd in een laagbelastende jurisdictie. Vervolgens is het verzoek ingetrokken.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, omdat het verzoek is ingetrokken.