rul-20220104-apa-000002

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde entiteit en maakt onderdeel uit van de Y-groep. De Y-groep, waarvan de moedermaatschappij is gevestigd in land A (buiten Europa), is actief in de industriële sector en houdt zich bezig met het ontwikkelen, vervaardigen en verkopen van bepaalde producten. In zijn hoedanigheid van masterdistributeur van producten van de Y-groep en daaraan gerelateerde diensten voor een specifieke regio, is X verantwoordelijk voor de supply chain, voorraadbeheer, verkoop en distributie, marketing, IT-systemen, centrale administratie en financiële functies in deze regio. De activiteiten die X verricht, worden uitgevoerd onder leiding van het hoofdkantoor van de Y- groep in land A. Het hoofdkantoor is verantwoordelijk voor het opzetten van modellen voor de supply chain, IT, verkoop, marketing en andere onderdelen van de waardeketen. Het hoofdkantoor stelt ook internationale prijslijsten vast, houdt toezicht en verleent noodzakelijke goedkeuringen voor, bijvoorbeeld, het geven van kortingen aan klanten. De lokale implementatie van de door het hoofdkantoor opgezette modellen wordt gedaan door X, hierbij rekening houdend met de specifieke omstandigheden in de aan X toegewezen markt. Tot de Y-groep behorende commissionairs verrichten verkoopactiviteiten op basis van de commissionair structuur in de hiervoor genoemde markt en verrichten diensten voor rekening en risico van X. Als masterdistributeur houdt X toezicht en verstrekt richtlijnen, implementeert verkoop- en marketingstrategieën van het hoofdkantoor, faciliteert demonstraties om verkopen tot stand te laten komen en coördineert de klantenondersteuning. X behaalt omzet met transacties met een entiteit in een laagbelastende jurisdictie, maar dat is minder dan 30% van haar totale omzet.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-length beloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-length beginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-length beginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-length beginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling (en) of transacties.
2. X verricht in het kader van haar operationele bedrijfsvoering transacties met een entiteit die in een land is gevestigd dat is opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden, zoals genoemd in paragraaf 3 van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De omvang van deze transacties is beperkt tot een niet substantieel deel (geïnterpreteerd als minder dan 30%) van de omzet van X. De gevraagde zekerheid vooraf heeft voorts geen rechtstreekse betrekking op de fiscale gevolgen van specifieke transacties met deze entiteit.
3. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van X als uitvoerend te duiden. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is aangemerkt als tested party.
4. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-length resultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de distributieactiviteiten van X is echter geen CUP aangetroffen.
5. Een andere traditionele methode is de resale price methode die uitgaat van de vergelijking van de brutomarges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method met in dit geval omzet als maatstaf) een betrouwbaardere uitkomst voor de bepaling van de beloning voor de distributie activiteiten.
6. De bij het verzoek gevoegde benchmark studie is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de distributieactiviteiten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen valt binnen een range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,83% bedraagt en de upper quartile 4,78%. De mediaan is in de overeenkomst gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 oktober 2020 tot en met 30 september 2025.