rul-20211228-rulov-000009

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf inzake de toepassing van het tonnageregime en de vaststelling van de winst uit zeescheepvaart. Het verzoek ziet op de jaren 2021 tot en met eind 2030.

Feiten

Groep A is internationaal actief in de chemische sector. X, gevestigd in Nederland, maakt onderdeel uit van Groep A en verricht scheepvaartactiviteiten. X houdt schepen die varen onder een vlag van een (aantal verschillende) EU-lidstaten en die zich bezig houden met rompbevrachting en tijdchartering. Deze schepen zijn bestemd voor werkzaamheden van X als bedoeld in artikel 3.22, vierde lid, onderdeel a, sub 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Het beheer (bestaande uit het strategisch beheer en het commercieel beheer) van de door X geëxploiteerde schepen zal in belangrijke mate in Nederland worden verricht met ter zake kundig personeel. X heeft in het eerste jaar waarin de schepen worden geëxploiteerd een verzoek om toepassing van het tonnageregime als bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, Wet IB 2001 ingediend.

Rechtskader

Voor het verzoek zijn relevant artikel 8, eerste lid, van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) juncto. artikel 3.22 tot en met 3.24 van de Wet IB 2001 en het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 19 februari 2021, nr. 2021-9301. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland relevante economische activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van X binnen het concern.
2. Het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting is niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of
3. De gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
4. X heeft op grond van artikel 8, eerste lid, Wet Vpb juncto artikel 3.22, tweede lid, Wet IB 2001 tijdig een verzoek ingediend voor de toepassing van het tonnageregime.
5. De schepen gehouden door X kwalificeren voor de toepassing van het tonnageregime omdat: i. deze bestemd zijn voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.22, vierde lid, onderdeel a, sub 1, Wet IB 2001; ii. deze een EU-vlag voeren; iii. X voldoet aan de voorwaarden van 3.22, lid 5, sub c Wet IB 2001; en iv. deze schepen in belangrijke mate door X in Nederland wordt beheerd.
6. Bij het bepalen van de winst uit zeescheepvaart als bedoeld in artikel 3.23, eerste lid, Wet IB 2001 wordt van de in Nederland belastbare winst eerst het deel van de winst afgezonderd dat niet als winst toerekenbaar aan zeescheepvaart kwalificeert, dit onder meer op basis van een waardeketenanalyse. De resterende winst is de winst die toerekenbaar is aan zeescheepvaartactiviteiten Deze winst wordt in mindering gebracht op de fiscale winst en in plaats daarvan vindt een forfaitaire bijtelling op basis van tonnage plaats als bedoeld in artikel 3.23, eerste lid Wet IB
2001.
7. Van een Zeescheepvaart Onbelaste Reserve (ZOR) op grond van artikel 3.23, tweede lid, Wet IB 2001 is geen sprake.

Conclusie

Het voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een geldigheid van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2030 en een tussentijdse evaluatie per uiterlijk 31 december 2024. Voor de geldigheidsduur van deze overeenkomst sluiten partijen aan bij de termijn genoemd in artikel 3.22, tweede lid, Wet IB 2001, hetgeen in dit geval betekent dat deze overeenkomst geldig is over de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2030.