rul-20211221-apa-000008

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de Y-groep. X fungeert als hoofdkantoor en heeft [151-300] personeelsleden in Nederland. De Y-groep is een internationaal concern actief in de industriële sector. Z is gevestigd in een land buiten de Europese Unie en is de aandeelhouder van X. X heeft, zonder garantie van groepsmaatschappijen, een aantal geldleningen vanuit de markt aangetrokken en leent dit door aan Z. X nam de leiding in de beslissing welk schuldinstrument met welke looptijd en valuta werd aangetrokken en heeft de onderhandelingen met de banken verricht. X loopt beperkte kredietrisico’s.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. De financiële stromen lopen over de boeken van X. Ten aanzien van de aangetrokken geldleningen verricht X de bij een interne bank behorende activiteiten en heeft de relevante functionaliteit om de risico’s die samenhangen met de financieringsactiviteiten te beheersen.
2. Het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting is niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen.
4. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de CUP-methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de financieringsactiviteiten van X zijn CUP’s aangetroffen.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmark studie met betrekking tot de financieringsactiviteiten van X is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthbeloning ten aanzien van de financieringsactiviteiten van X. De beloning is vastgesteld op een spread. De spread is uitgedrukt in basispunten en wordt berekend over de uitstaande geldvorderingen. De spread bestaat uit een handling fee en een risicopremie. Het aantal basispunten dat in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen past binnen de range van CUP’s. De range bevindt zich tussen de 13,8 basispunten en 21,3 basispunten. Deze overeenstemming is uitgewerkt en geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en X. De vaststellingsovereenkomst heeft een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024 en is van overeenkomstige toepassing in de jaren 2019 en 2020 waarvoor de aangiften Vennootschapsbelasting reeds zijn ingediend.