rul-20211214-rulov-000002

Aanleiding

Z heeft verzocht om zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van een aanstaande schuldherstructurering voor de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB).

Feiten

Z is opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Z is tophoudster van de Z-groep en heeft hiervoor het nodige personeel in dienst. De Z-groep houdt zich bezig met de ontwikkeling van buitenlandse projecten. In het verleden zijn door Z obligaties uitgegeven. Na een aantal jaren komt Z met de obligatiehouders aanpassingen overeen omdat Z haar oorspronkelijke verplichtingen niet kan nakomen. De situatie verslechtert verder en Z kan ook niet voldoen aan de aangepaste verplichtingen. Nu zijn er onderhandelingen tussen Z en vertegenwoordigers van de obligatiehouders over een schuldsanering. Onderdeel van de schuldsanering zal zijn dat een gedeelte van de obligaties omgezet zal worden in kapitaal (nieuw uit te reiken aandelen) en ten aanzien van de resterende obligaties worden enkele herziene voorwaarden overeengekomen. Aan de stortingsplicht ten aanzien van de nieuw uit te geven aandelen wordt voldaan door verrekening van de vordering van de obligatiehouders op Z. De obligaties zijn uitgegeven op een in het buitenland gereguleerde aandelenbeurs. Z heeft geen inzicht in de woon- of vestigingsplaats van alle betrokken obligatiehouders en kan dit ook niet afdwingen. Wel kan Z aantonen dat in ieder geval meer dan 70% van de obligaties gehouden worden door entiteiten gevestigd in dan wel natuurlijke personen woonachtig in staten die niet voorkomen op de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.

Rechtskader

Z wil zekerheid vooraf hebben dat de omzetting van schuldvorderingen in kapitaal niet leidt tot winst bij Z op grond van de Wet Vpb noch tot een belastbare opbrengst voor de Wet DB op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel c Wet DB. Relevant is verder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. De Z-groep oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van Z uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van Z binnen het concern.
2. Vastgesteld is dat de gevraagde zekerheid vooraf in ieder geval voor minimaal 70% geen betrekking heeft op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. De omstandigheid dat dit niet vastgesteld kan worden door Z voor het restant staat de gevraagde zekerheid in dit specifieke geval niet in de weg.
3. Het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting is niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties.
4. Bij de omzetting van schuldvorderingen in kapitaal zal Z nieuw uit te geven aandelen uitreiken met een nominale waarde gelijk aan de nominale waarde van de schuldverplichting. Op grond van jurisprudentie hoeft Z in die omstandigheden geen belastbare winst in aanmerking te nemen wat betreft de (gedeeltelijke) vrijval van de obligatieverplichtingen.
5. Doordat voldaan wordt aan de stortingsplicht op de nieuw uit te geven aandelen is er geen sprake van een belastbare opbrengst in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB.

Conclusie

Een vaststellingsovereenkomst is overeengekomen met een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023. Hierin is overeengekomen dat er ten aanzien van de omzetting van schuldvorderingen in kapitaal geen winst in aanmerking dient te worden genomen voor de Wet Vpb en geen belastbare opbrengst voor de Wet DB op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB. In de vaststellingovereenkomst is ook zekerheid gegeven ten aanzien van een fiscaal aspect van de schuldsanering dat niet binnen de reikwijdte van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter valt.