rul-20211123-atr-000004

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf over de buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting en de inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting. Men wenst zekerheid vooraf voor de boekjaren 2019 tot en met 2023.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. X treedt op als Houdstervennootschap en heeft een meerderheidsbelang in een Nederlandse vennootschap, die op haar beurt weer diverse binnen- en buitenlandse deelnemingen houdt. X heeft [<10] werknemers in Nederland. Y is een van de aandeelhouders van X en is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie. Y is een vennootschap en houdt meer dan 5% van de aandelen in X. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

X verzoekt zekerheid vooraf over toepassing van de inhoudingsvrijstelling als bedoeld in artikel 4, tweede lid en verder van de Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB). Deze zekerheid vraagt men voor uitkeringen van X aan Y. Tevens verzoekt men om te bevestigen dat Y niet buitenlandsbelastingplichtig is als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel a in combinatie met artikel 17 en 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting (Wet Vpb). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is.
2. Uit het verzoek blijkt niet in hoeverre voor rekening en risico van X bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgevoerd, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. X is om nadere informatie over de economische nexus gevraagd. Het verzoek om zekerheid vooraf is vervolgens na verloop van tijd in zijn geheel ingetrokken.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven omdat het verzoek is ingetrokken.