rul-20211026-atr-000007

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf over toepassing van de Hybridemismatchmaatregelen. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern dat actief is in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [>1000] werknemers. Y, de tophoudster van het concern, houdt indirect 100% van de aandelen in X. Y is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (staat A). Voor fiscale doeleinden van staat A wordt X als een transparant lichaam aangemerkt. X verricht verschillende transacties met groepsmaatschappijen. Uit hoofde van deze transacties verkrijgt en betaalt X vergoedingen. Voor een deel van deze transacties wordt gebruik gemaakt van het personeel van Nederlandse groepsmaatschappijen. De kosten hiervan worden doorbelast van de groepsmaatschappijen naar X en van X naar een andere groepsmaatschappij die gevestigd is in staat A. Commercieel vindt deze doorbelasting plaats zonder winstopslag, fiscaal wordt wel een zakelijke winstopslag in aanmerking genomen. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat geen sprake is van een aftrekbeperking op grond van artikel 12aa, eerste lid van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en dat artikel 12ab van de Wet Vpb niet van toepassing is ter zake van een deel van de transacties met de groepsmaatschappijen. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Tijdens de behandeling van het verzoek is besproken dat er sprake is van een informeel kapitaalelement in één van de transacties, waarvoor zekerheid vooraf wordt gevraagd. De Belastingdienst geeft geen zekerheid vooraf indien sprake is van een onzakelijke transactie die is ingegeven door aandeelhoudersmotieven. Een dergelijk verzoek om zekerheid vooraf kan derhalve niet in behandeling worden genomen. Verzoeker heeft besloten het vooroverleg te staken en het verzoek ingetrokken. Er heeft derhalve geen verdere inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, omdat het verzoek is ingetrokken.