Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de deelnemingsvrijstelling in het kader van een herstructurering. Men wenst zekerheid voor het boekjaar 2021.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en haar Nederlandse zustervennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [>1.000] werknemers in Nederland. X treedt op als Houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen. De directe deelneming waar zekerheid voor wordt gevraagd, is opgericht en gevestigd in een land buiten de Europese Unie (EU). Deze deelneming houdt op haar beurt een deelneming gevestigd in een jurisdictie die is opgenomen in Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Y, de directe aandeelhouder van X en tophoudster van de groep, is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 13, tweede lid van de Wet Vpb en er mag geen sprake zijn van als belegging gehouden deelnemingen als bedoeld in artikel 13, negende lid van de Wet Vpb, tenzij sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming als bedoeld in artikel 13, elfde lid van de Wet Vpb. Het besluit van 9 maart 2020, nr. 2020-0000000002 (besluit deelnemingsvrijstelling) is eveneens relevant in dit kader. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
Het beleid om zekerheid vooraf te krijgen indien sprake is van een Ruling met een internationaal karakter is sinds 1 juli 2019 gewijzigd met bovengenoemd besluit. In het voorliggende geval verschillen partijen van mening of de structuur niet is opgezet met als enige of doorslaggevende beweegreden belastingbesparing als bedoeld in paragraaf 3, onderdeel b, ten eerste, van het hiervoor aangehaalde besluit. Verzoeker heeft na dit initiële overleg besloten het vooroverleg te staken en het verzoek ingetrokken. Er heeft derhalve geen verdere inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.