rul-20210907-atr-000005

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid over de aanwezigheid van een Vaste inrichting in Nederland. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2018, 2019 en 2020. Voor het jaar 2020 is de aangifte Vennootschapsbelasting nog niet ingediend en betreft het dus vooroverleg.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU). X behoort tot een groep die actief is in de industriële sector. In Nederland worden (geringe) werkzaamheden uitgeoefend. Uiteindelijk is besloten om, evenals in voorgaande jaren, de aangifte Vennootschapsbelasting voor het jaar 2020 in te dienen en is het verzoek om vooroverleg ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat geen sprake is van een Vaste inrichting in Nederland ziet op de toepassing van artikel 3, vierde lid, onderdeel a in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a of artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Als sprake is van een Vaste inrichting op basis van deze artikelen, dient op basis van de relevante bepalingen van het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A te worden bepaald of Nederland wel kan heffen. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Naar aanleiding van het ingediende verzoek om vooroverleg zijn additionele vragen gesteld teneinde het verzoek inhoudelijk te kunnen behandelen. Vervolgens is besloten om, evenals in voorgaande jaren, de aangifte Vennootschapsbelasting voor het jaar 2020 in te dienen en het verzoek om vooroverleg in te trekken. Er heeft derhalve geen (verdere) inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven, omdat is besloten de aangifte Vennootschapsbelasting voor het jaar 2020 in te dienen en het verzoek om vooroverleg in te trekken. Derhalve is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.