rul-20210720-apa-000004

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. X zou zich bezig gaan houden met routine opslag en logistieke dienstverlening voor groepsmaatschappijen. Y, de moedermaatschappij, is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en maakt ook onderdeel uit van de Y-groep. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X zou in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten gaan uitvoeren (de zogenoemde economische nexus) en voorts zouden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend worden. Deze activiteiten zouden passen bij de functie van X binnen het concern.
2. De Belastingdienst heeft additionele informatie gevraagd om te kunnen beoordelen of er aan de voorwaarden van het voeren van vooroverleg is voldaan.
3. De transactie is uiteindelijk niet tot stand gekomen en X heeft het verzoek vervolgens ingetrokken voorafgaand aan een verdere inhoudelijke analyse door de Belastingdienst.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.