rul-20210706-rulov-000019

Aanleiding

X heeft verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of zij recht heeft op teruggaaf van Nederlandse Dividendbelasting ten aanzien van (toekomstige) dividenden inzake direct gehouden portfolio-investeringen.

Feiten

X is een rechtspersoon gevestigd in en opgericht naar het recht van een land buiten de Europese Unie (Staat A). X voert een pensioenregeling uit ten behoeve van medewerkers van publiekrechtelijke organisaties van Staat A. X is vrijgesteld van winstbelasting in Staat A. Om haar doel te bereiken, houdt X onder meer portfolio-investeringen aan. X is niet betrokken bij het beheer van haar portfolio- investeringen. X hanteert een passieve lange termijn strategie om een rendement op portfolio-investeringen te behalen dat kan worden gebruikt in het kader van haar doelstelling. Het verzoek is buiten behandeling gesteld.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat X recht heeft op de teruggaaf van Nederlandse Dividendbelasting op grond van artikel 10, eerste en derde lid, van de Wet op de Dividendbelasting 1965. X wenst daarbij met name zekerheid te krijgen dat zij vergelijkbaar is met een Nederlands subjectief vrijgesteld pensioenfonds in het licht van artikel 5, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Relevant is hierbij het Besluit subjectieve vrijstellingen natuurschoonlichamen, pensioenlichamen, zorglichamen en sociale werkbedrijf-lichamen (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). In dit besluit is geregeld aan de hand van welke criteria moet worden getoetst of een buitenlandse pensioenregeling naar aard en strekking overeenkomt met een Nederlandse pensioenregeling en aan welke vereisten een dergelijk lichaam moet voldoen om een beroep te kunnen doen op de subjectieve vrijstelling. Verder is relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de Belastingdienst is geen additionele informatie verstrekt. Door het gebrek aan relevante informatie kon niet worden toegekomen aan toetsing van de toegangsvoorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter en aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld.

Conclusie

Het verzoek is wegens gebrek aan informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.