rul-20210629-rulov-000004

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van artikel 15b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb). Men wenst zekerheid in verband met een financiële herstructurering.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X is een operationele vennootschap en vormt met een aantal dochtervennootschappen een fiscale eenheid voor de Wet Vpb (samen de X-groep). De aandelen in X worden gehouden door Y, een naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie opgerichte en aldaar gevestigde vennootschap. De X-groep is actief in de handelssector. In het kader van de herstructurering van de schulden van de X-groep is een aantal (externe) crediteuren eveneens indirect aandeelhouder geworden van de X-groep (via Y). Ook zijn de resterende schulden geherfinancierd. De X-groep is in dit kader eenmalige kosten verschuldigd aan de betreffende crediteuren. De (voorheen externe) schuldeisers zijn gevestigd in verschillende jurisdicties. Een aantal van hen is gevestigd in een staat opgenomen in de Regeling laag belastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Gemeten naar de omvang van de in totaal verschuldigde rente en kosten is substantieel minder dan 30% van de rente en kosten verschuldigd aan schuldeisers gevestigd in dergelijke staten.

Rechtskader

X vraagt om zekerheid dat de rente op de geldleningen behoort tot het rentesaldo als bedoeld in artikel 15b, tweede lid, Wet Vpb voor zover andere bepalingen hieraan niet in de weg staan. Ook vraagt zij zekerheid welk deel van de eenmalige kosten die zij in het kader van de herstructurering van de schulden verschuldigd is behoort tot het rentesaldo als bedoeld in artikel 15b, tweede lid, voor zover andere bepalingen hieraan niet in de weg staan. Het verzoek is beperkt tot zekerheid over de toepassing van artikel 15b, tweede lid, Wet Vpb. Relevant is verder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. De X-groep oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische Nexus) en voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van X binnen het concern.
2. Gezien het generieke karakter van artikel 15b, tweede lid, Wet Vpb staat het feit dat in beperkte mate (geïnterpreteerd als minder dan 30%) rente en kosten verschuldigd zijn aan schuldeisers gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden de gevraagde zekerheid in dit specifieke geval niet in de weg.
3. Het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting is niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties.
4. Artikel 15b Wet Vpb is een generieke renteaftrek beperkende maatregel. Het saldo van ontvangen en betaalde rente ter zake van geldleningen is in beginsel niet aftrekbaar voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van de volgende bedragen: 30% van de gecorrigeerde winst of € 1.000.
000. Onder rentelasten ter zake van geldleningen worden mede begrepen kosten ter zake van geldleningen. Een niet aftrekbaar rentesaldo kan worden voortgewenteld.
5. De over de leningen verschuldigde rente valt onder het bereik van artikel 15b, behoudens voor zover andere bepalingen hieraan in de weg staan. Dat geldt ook voor de eenmalige kosten die als kosten van geldlening worden gekwalificeerd. Deze kosten van geldlening dienen op grond van goedkoopmansgebruik geactiveerd te worden en afgeschreven te worden over de looptijd van de geldlening.
6. Een deel van de eenmalige kosten wordt aangemerkt als kosten van geldlening en een deel als kosten die verband houden met de wijziging van kapitaal. De verdeelsleutel is in lijn met de verhoudingen gehanteerd bij de financiële herstructurering. De kosten die verband houden met de wijziging van kapitaal vallen niet onder het toepassingsbereik van artikel 15b Wet Vpb.

Conclusie

Een vaststellingsovereenkomst is overeengekomen met een looptijd van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021. Hierin is overeengekomen dat: 1. De rente die X als gevolg van de herfinanciering verschuldigd is behoort tot het rentesaldo als bedoeld in artikel 15b, tweede lid, Wet Vpb, behoudens voor zover andere bepalingen hieraan in de weg staan; 2. Een deel van de eenmalige kosten is aangemerkt als kosten van geldlening en behoort tot het rentesaldo als bedoeld in artikel 15b, tweede lid, Wet Vpb, behoudens voor zover andere bepalingen hieraan in de weg staan, en wordt geactiveerd en afgeschreven over de looptijd van de geldlening.