rul-20210622-atr-000011

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de inhoudingsvrijstelling in de Dividendbelasting.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X houdt een minderheidsbelang in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land in de Europese Unie (EU land). Y is de tophoudster van een internationaal concern actief in de industriële sector. Het belang van X in Y is dermate klein dat X en Y niet tot hetzelfde concern behoren. X heeft geen andere materiële bezittingen dan het houden van het belang in Y en verricht ook geen andere activiteiten. De aandelen in X worden gehouden door een natuurlijk persoon, Z, woonachtig in een EU land. Z is voornemens de aandelen in X in te brengen in een nieuw op te richten vennootschap die gevestigd zal zijn in hetzelfde EU land.

Rechtskader

X verzoekt om zekerheid vooraf over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling als bedoeld in artikel 4, tweede lid en verder van de Wet op de Dividendbelasting 1965. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Uit het verzoek van X blijkt dat niet voor rekening en risico van X bedrijfseconomische operationele activiteiten in Nederland worden uitgevoerd, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Het verzoek om zekerheid vooraf kan niet in behandeling worden genomen, omdat het niet voldoet aan de toegangsvoorwaarde van de economische nexus zoals uiteengezet in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.