rul-20210622-atr-000010

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend om zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2018 tot en met 2022.

Feiten

X is een Houdstervennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. De aandelen van X worden verhandeld op een effectenbeurs. X behoort tot een internationaal opererend concern, dat in het buitenland operationele activiteiten ontplooit. Het concern is actief in de handelssector. X houdt zowel onmiddellijk als middellijk aandelen in diverse (niet) Europese vennootschappen. In Nederland zijn verder geen operationele activiteiten. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is, ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 13, tweede lid van de Wet Vpb en er mag geen sprake zijn van als belegging gehouden deelnemingen als bedoeld in artikel 13, negende lid van Wet Vpb, tenzij sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming als bedoeld in artikel 13, elfde lid van de Wet Vpb. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is.
2. Uit het verzoek van X blijkt niet in hoeverre voor rekening en risico van X bedrijfseconomische operationele activiteiten in Nederland worden uitgevoerd, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. X treedt uitsluitend op als Houdstervennootschap met (te) weinig reële houdsterfuncties in Nederland, zeker rekening houdend met de grootte van het concern.
3. Derhalve wordt niet aan de voorwaarden uit het hiervoor genoemde besluit voldaan en kan geen vooroverleg worden gevoerd. X heeft daarop besloten om het verzoek tot zekerheid vooraf in te trekken. Een inhoudelijke analyse van het verzoek is derhalve achterwege gebleven aangezien niet aan de voorwaarden voor het aangaan van vooroverleg is voldaan.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.