rul-20210615-rulov-000011

Aanleiding

De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend met betrekking tot de inkomstenkwalificatie voor de toepassing van het tonnageregime.

Feiten

De fiscale eenheid X drijft een scheepsvaartonderneming. X en haar in fiscale eenheid gevoegde dochtermaatschappij zijn feitelijk in Nederland gevestigd. Beide maken onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verwacht inkomsten van een buitenlandse groepsmaatschappij, feitelijk gevestigd in een EU land, die tot hetzelfde concern behoort. Het verzoek is buiten behandeling gesteld.

Rechtskader

De fiscale eenheid X verzoekt in vooroverleg om toepassing van het tonnageregime als bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB). Relevant zijn hierbij: –artikel 8, lid 1 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969; –artikel 3.22 en 3.23 Wet IB; –het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter; en –de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de Belastingdienst is geen additionele informatie verstrekt om het verzoek verder te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon niet worden toegekomen aan de beoordeling van het verzoek. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek is wegens gebrek aan informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.