rul-20210413-rulov-000008

Aanleiding

X heeft verzocht om zekerheid vooraf over de fiscale waardering van een aantal posten op haar openingsbalans.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van een land binnen de Europese Unie. Aanvankelijk was zij ook gevestigd in hetzelfde land. In 2019 werd X omgezet naar een rechtspersoon naar Nederlands recht. Na deze omzetting werd de feitelijke leiding van X ook verplaatst naar Nederland. X is onderdeel van een internationaal concern actief in de industriële sector. Tot het concern behoort ook Y, een vennootschap opgericht naar Nederlands recht en feitelijk gevestigd in Nederland. X bezit meerdere deelnemingen waaronder Y. X vraagt zekerheid vooraf over de waardering van deze deelnemingen op haar fiscale openingsbalans. X heeft ook een schuld aan Y. X vraagt ook zekerheid vooraf over de waardering van deze schuld en wenst het beoogde resultaat ook toe te passen bij de fiscale positie van Y. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Voor het verzoek zijn relevant artikel 8 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en artikel 3.8 van de Wet op de inkomstenbelasting (Wet IB 2001). Relevant is verder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Als gevolg van de intrekking van het verzoek om zekerheid vooraf is het vooroverleg beëindigd.