Aanleiding
X heeft verzocht om zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van een voorgenomen overdracht van aandelen in een deelneming aan een ander concernonderdeel zonder tegenvergoeding.
Feiten
X is een in Nederland gevestigde vennootschap en is onderdeel van een wereldwijd concern actief in de industriële sector. X houdt verschillende deelnemingen, gevestigd in Nederland en daarbuiten. X overwoog een vordering op een verbonden lichaam te storten in Y, een vennootschap die behoort tot het wereldwijde concern waarvan X onderdeel uitmaakt. Y is gevestigd in een land buiten de Europese Unie. X overwoog vervolgens om de aandelen in Y over te dragen aan een vennootschap Z, gevestigd in hetzelfde land als Y die deel uitmaakt van hetzelfde concern. Deze overdracht van aandelen had zonder tegenvergoeding plaats moeten vinden. Het verzoek van X is ingetrokken.
Rechtskader
Voor het verzoek zijn relevant artikelen 10 en 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb), artikelen 1 en 3 van de Wet op de Dividendbelasting 1965 en het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Voorts is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
De onder de feiten beschreven transacties zijn niet doorgegaan. X heeft het verzoek om vooroverleg ingetrokken. Door de intrekking is de behandeling van het verzoek niet afgerond.
Conclusie
Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.