rul-20210302-apa-000001

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf over Verrekenprijzen en dat de desbetreffende activiteiten van X niet leiden tot een Vaste inrichting van de buitenlandse groepsentiteiten in Nederland.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde vennootschap en maakt onderdeel uit van de multinationale Z- groep. De Z-groep is wereldwijd actief in de dienstverlenende sector. Ressorterend onder het buiten Europa gevestigde wereldwijde hoofdkantoor fungeert X als het Europese hoofdkantoor van de Z-groep en houdt in die hoedanigheid de Europese deelnemingen van de Z-groep. X fungeert als contractpartij van de klanten en de leveranciers voor de Europese markt en is verantwoordelijk voor de daaraan verbonden financiële aspecten, zoals facturering, debiteurenadministratie en -bewaking, crediteurenadministratie, en dergelijke, met de daaraan verbonden risico’s. De Europese deelnemingen zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten zoals verkopen, vaststellen van de verkoopprijzen, inkopen en dergelijke en lopen alle marktrisico’s en andere risico’s verbonden aan hun operationele activiteiten. De functie van X als contractpartij van de klanten en de leveranciers voor de Europese markt is uitvoerend van aard en X loopt daarbij beperkte risico’s. Verder verlenen X en bepaalde groepsentiteiten concerndiensten waarbij concerndiensten door de groepsentiteiten geheel in rekening worden gebracht aan X. X rekent de concerndiensten die zij zelf verricht en de concerndiensten die aan haar in rekening worden gebracht door groepsentiteiten toe aan de afnemers van de concerndiensten, te weten Europese deelnemingen waaronder X zelf. De concerndiensten zijn uitvoerend van aard en de dienstverleners, waaronder X, lopen daarbij beperkte risico’s.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Daarnaast verzoekt X om te bevestigen dat de activiteiten van de buitenlandse groepsentiteiten in Nederland niet leiden tot buitenlandse belastingplicht als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel a in combinatie met artikel 17 en artikel 17a, onderdelen b en c van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESOrichtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO- richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

De Belastingdienst heeft nadere informatie opgevraagd. X heeft het verzoek vervolgens ingetrokken.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.