Aanleiding
X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.
Feiten
X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een concern dat actief is in de industriële sector. X houdt zich onder andere bezig met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen het concern. X heeft vier bestuurders waarvan twee (ten tijde van het verzoek) in Nederland woonachtig zijn. X heeft meer dan 20 werknemers in dienst waarvan enkele medewerkers zich bezighouden met financieringsactiviteiten. De financiële stromen zijn opgenomen in de boekhouding van X en X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van een arm’s-lengthbeloning die is gerelateerd aan de hoogte van deze financiële stromen.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel X van de Regeling van de Staatssecretaris van 31 december 2020, nr. 2020-0000246185, Stcrt. 2020, 64029. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.
Overwegingen
Op basis van de verstrekte informatie heeft de Belastingdienst niet eenduidig kunnen vaststellen of sprake is van zogenoemde economische nexus. Omdat X het verzoek heeft ingetrokken is een verdere inhoudelijke analyse achterwege gebleven.
Conclusie
Er is geen zekerheid vooraf gegeven.