rul-20201117-apa-000006

Aanleiding

Tussen X en de Belastingdienst is een vaststellingsovereenkomst overeengekomen vóór 1 juli 2019 en daarmee is zekerheid vooraf gekregen over Verrekenprijzen. Na 1 juli 2019 is deze vaststellingsovereenkomst gewijzigd middels een addendum (vaststellingsovereenkomst en addendum hierna gezamenlijk: APA). De snel veranderende industrie waarin X opereert heeft geresulteerd in een serie veranderingen welke invloed hebben op hoe X haar bedrijfsvoering organiseert en beheert in de toekomst. Derhalve heeft X verzocht om de APA te actualiseren en daarmee zekerheid vooraf te krijgen over de impact van de veranderingen op de in de APA overeengekomen Verrekenprijzen.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde distributie-entiteit binnen de B-groep. De B-groep is actief in de dienstverlenende sector. Y is het hoofdkantoor van de B-groep en is gevestigd buiten Europa. De activiteiten van X bestaan uit niet-routinematige marketing- en verkoopactiviteiten in diverse regio’s, waarbij X handelt binnen door Y gestelde kaders en op basis van door Y in licentie gegeven rechten. Het licentiecontract tussen X en Y ten aanzien van een aantal regio’s zal worden beëindigd, X zal uitsluitend haar activiteiten ten aanzien van één regio voortzetten.

Rechtskader

Het verzoek van X betreft een verzoek om zekerheid vooraf te krijgen over de zakelijke vergoeding voor de beëindiging van de licentiecontracten. Relevant is hierbij het Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528), zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810. Het arm’s-length beginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-length beginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- length beginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. Er is getoetst of de relevante feiten en omstandigheden van de APA geen wezenlijke verandering hebben ondergaan. De functionele analyse die aan de APA ten grondslag ligt is niet wezenlijk veranderd.
3. Voor de niet-routinematige distributieactiviteiten van X is de profit-splitmethode de best passende methode voor het bepalen van het arm’s-lengthresultaat van X. Vanwege administratieve overwegingen is in de APA overeengekomen dat de vaststelling van de zakelijke beloning voor de activiteiten van X gerelateerd kan worden aan een percentage van de omzet. Effectief is op basis van de profit-split een gewogen gemiddelde vergoeding (een percentage van de omzet) overeengekomen.
4. Vanwege de beëindiging van het licentiecontract is Y een zakelijke vergoeding aan X verschuldigd die gerelateerd is aan de resterende contractduur. Deze vergoeding wordt verwerkt door de beloning van X voor haar activiteiten ten aanzien van de overblijvende regio te verhogen gedurende de resterende looptijd van de APA.

Conclusie

Partijen zijn overeengekomen om de vergoeding voor de gedeeltelijke beëindiging van de licentiecontracten van X, te verwerken door de beloning voor de resterende distributieactiviteiten van X te verhogen met [0,1%-0,2%]. Het addendum is overeengekomen voor een periode conform de looptijd van de vóór 1 juli 2019 gesloten overeenkomst.