rul-20201103-apa-000018

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een concern actief in de dienstverlenende sector. X houdt zich binnen het concern onder meer bezig met verschillende licentie-activiteiten. X verricht zowel licentie-activiteiten ten aanzien van de Nederlandse markt (hierna: NL licentie-activiteiten), als licentie-activiteiten die bestaan uit het ontvangen van en doorbetalen van royalty’s aan in het buitenland gevestigde groepsvennootschappen en derden (hierna: BTL licentie-activiteiten). X heeft ruim 200 medewerkers in dienst, waarvan circa 10 medewerkers zich met de BTL licentie-activiteiten bezig houden. De overige werknemers houden zich onder meer bezig met de NL licentie-activiteiten. De werkzaamheden van de 10 medewerkers betreffen voornamelijk ondersteunende werkzaamheden ten aanzien van de BTL licentieactiviteiten. De overige werkzaamheden ten aanzien van de BTL licentie-activiteiten worden verricht door een in het buitenland gevestigde groepsentiteit. De stromen met betrekking tot zowel de NL als de BTL licentie-activiteiten zijn opgenomen in de boekhouding van X. Het verzoek van X ziet op haar BTL-licentieactiviteiten, waarbij X om zekerheid vooraf verzoekt ten aanzien van een arm’s-lengthbeloning die is gerelateerd aan de hoogte van de stromen die samenhangen met de BTL-licentieactiviteiten.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019- 0000199975, Stcrt. 2019, 69810. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. In paragraaf 3 van het Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/31003 is onder a. aangegeven dat vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Deze activiteiten moeten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern.
2. De BTL licentiestromen lopen over de boeken van X. X verricht alleen ondersteunende functies en heeft geen relevante functionaliteit om de risico’s die samenhangen met deze activiteiten (gedeeltelijk) te beheersen. Daarnaast staat de functionaliteit en omvang van het aantal werknemers van X dat zich bezighoudt met deze activiteiten niet in verhouding tot de stromen die over NL lopen.
3. X beschikt niet over de relevante functionaliteit ten aanzien van de activiteiten waarover zekerheid vooraf wordt verzocht. Derhalve wordt niet voldaan aan de hierboven genoemde voorwaarde (de zogenoemde economische nexus).

Conclusie

Gelet op de overwegingen zal geen zekerheid vooraf worden gegeven. Een verdere inhoudelijke analyse van het verzoek is achterwege gebleven. X heeft het verzoek ingetrokken.