rul-20201103-apa-000011

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een concern actief in de dienstverlenende sector. X houdt zich bezig met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen het concern. Deze activiteiten bestaan uit cash-pool activiteiten en intercompany financiering. X is voornemens om de financiële dienstverleningsactiviteiten in Nederland verder uit te breiden. X heeft op dit moment vijf bestuurders en drie financiële medewerk ers in dienst. Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid ten aanzien van een arm’s-lengthbeloning die is gerelateerd aan de hoogte van de financiële stromen. Omdat de uitbreidingsplannen in Nederland nog onduidelijk zijn, heeft X het verzoek ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Gelet op de intrekking van het verzoek door X is een nadere inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.