rul-20200908-atr-000005

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de liquidatieverliesregeling.

Feiten

X en Y zijn vennootschappen opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X en Y zijn actief in de industriële sector en onderdeel van een internationaal concern. X en Y houden gezamenlijk 100% van de aandelen in Z, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de EU en ook aldaar onderworpen aan belastingheffing. Men is voornemens om Z te liquideren. Bij liquidatie zal een liquidatieverlies naar voren komen. X en Y wensen voorafgaand aan de definitieve ontbinding van Z zekerheid over de hoogte van het liquidatieverlies. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

X verzoekt om zekerheid vooraf over de toepassing van artikel 13d Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810.

Overwegingen

Om te bepalen of het verzoek in behandeling kan worden genomen, zijn additionele vragen gesteld. Daarnaast is er, onder andere, gevraagd om een analyse van de hoogte van het liquidatieverlies. Vervolgens is het verzoek ingetrokken.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven omdat het verzoek is ingetrokken.