rul-20200908-apa-000004

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over de allocatie van activa aan een Vaste inrichting.

Feiten

X is de in Nederland gevestigde Vaste inrichting van een vennootschap gevestigd in Europa (hierna ook: Z). Z is de entrepreneur binnen de Z-groep. De Z-groep ontwikkelt, produceert en verkoopt goederen. Zij opereert daarbij wereldwijd. Y is een in Nederland gevestigde vennootschap en maakt ook onderdeel uit van de Z-groep. X beschikt over een kantoor in Nederland en biedt verkoopondersteuning aan Z voor de Nederlandse markt. Zij doet dit aan de hand van door Z gestelde richtlijnen. De werkzaamheden van X zijn volledig uitvoerend van aard en X loopt zeer geringe risico’s. De immateriële activa met betrekking tot de goederen en de marketing van die goederen zijn ontwikkeld door Z. De Z-groep is voornemens om de activiteiten van X over te dragen aan Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over welke activa aan haar als Vaste inrichting dienen te worden gealloceerd. Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810. In het Besluit ‘winstallocatie vaste inrichtingen’ nr. IFZ 2010/457M, geeft de Staatssecretaris inzicht in zijn standpunten met betrekking tot de winstallocatie aan vaste inrichtingen. Uit dit besluit kan ook worden afgeleid hoe activa moeten worden gealloceerd aan een Vaste inrichting. Het Nederlandse beleid sluit aan bij de conclusies van het in juli 2008 gepubliceerde OESO- rapport ‘Report on the Attribution of Profits to Permanent Establishments’ (PE-Report). Uitgangspunt in het PE-Report is de Authorized OECD Approach (AOA).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De AOA schrijft voor dat activa aan een Vaste inrichting dienen te worden toegerekend op basis van de significant people functions.
3. Op basis van de AOA heeft X een functionele analyse uitgevoerd waaruit blijkt welke activa aan de Vaste inrichting dienen te worden gealloceerd. Uit de functionele analyse blijkt dat Z de producten ontwikkelt en de verkoopstrategie van deze producten bepaalt. Bij X werken mensen die binnen deze verkoopstrategie verantwoordelijk zijn voor de verkoopondersteunende werkzaamheden ten aanzien van de lokale cliënten. Daarnaast zijn bij X mensen in dienst die verantwoordelijk zijn voor de intake en het verwerken van orders. De activa behorend bij deze functies worden toegerekend aan X. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de marketing werken bij Z. De (immateriële) activa behorende bij deze marketingfunctie worden toegerekend aan Z.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat de activa die samenhangen met de verkoopondersteunende functie van X aan X worden toegerekend. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2020 tot 1 januari 2021. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat ook overeenstemming is bereikt over de fiscale gevolgen van de overdracht van de activiteiten van X aan Y. Aangezien dit een nationale situatie betreft valt deze overeenstemming niet onder het bereik van het Besluit van 19 juni 2019.