rul-20200721-apa-000004

Aanleiding

X, Y en Z hebben een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is gevestigd in Nederland en is de entrepreneur van de B-groep. De B-groep is actief in verschillende Europese landen. Y en Z zijn gevestigd in Europa en maken onderdeel uit van de B-groep. De B-groep drijft een productie- en verkooponderneming. Y distribueert en verkoopt producten aan klanten binnen Europa onder aansturing en regie van X en loopt hierbij beperkt risico. Z heeft in het verleden geproduceerd onder aansturing en regie van X en liep hierbij beperkte risico’s. De productiefaciliteit van Z is gesloten en Z heeft de gerelateerde sluitingskosten in rekening gebracht aan X.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810. Het arm’s length-beginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Gedurende het bilaterale vooroverleg heeft X het verzoek ingetrokken. Het bilaterale overleg tussen de autoriteiten is daarom gestaakt. Omdat er geen formalisering van de overeenstemming zal plaatsvinden tussen de Belastingdienst en X is het verzoek door de Belastingdienst buiten behandeling gesteld.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.