Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van buitenlandse samenwerkingsverbanden naar Nederlandse fiscale maatstaven.
Feiten
X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. Y is de beherend vennoot en een naar Nederlands recht opgerichte en in Nederland gevestigde vennootschap. Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. X is van plan de investeringen in de portfoliovennootschappen via een Coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid opgericht naar het recht van en gevestigd in Nederland aan te houden. De belangen in X worden onder andere gehouden door een drietal buitenlandse samenwerkingsverbanden A,B en C, welke alle drie zijn opgericht naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie (EU). Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van A, B en C naar Nederlandse fiscale maatstaven. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M kunnen buitenlandse samenwerkingsverbanden worden gekwalificeerd voor Nederlandse fiscale doeleinden aan de hand van een toetsingskader. Artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M spelen hierbij ook een rol. Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810.
Overwegingen
Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het besluit van 19 juni 2019 (nummer 2019/13003). Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.
Conclusie
Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.