rul-20200519-apa-000001

Aanleiding

Er is een multilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen. Hierbij zijn naast Nederland, ook de landen A en B betrokken. A en B zijn beiden lid van de EU. Het betreft een verlenging van een multilaterale overeenkomst waarvan de looptijd is verstreken.

Feiten

X is een Nederlandse Vaste inrichting van de in land A gevestigde entiteit Y. Y is opgericht naar het recht van land A. Z is een Vaste inrichting in land B van de in land A gevestigde entiteit Y. X, Y en Z maken onderdeel uit van de multinationale onderneming Q, welke actief is in de financiële dienstverlening. Q stelt dat er een hoge mate van verwevenheid en integratie bestaat tussen partijen X, Y en Z ten aanzien van de (operationele) bedrijfsvoering, waarbij X, Y en Z allen waardevolle en unieke bijdragen leveren. Op basis hiervan stelt Q als verrekenprijsmethode een winstsplitsing voor.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit van 19 juni 2019, 2019/13003, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528. Het arm’s-length beginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO modelverdragen de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invullingvoorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’slengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

De belastingautoriteiten van land A zijn van mening dat de multinationale onderneming onvoldoende onderbouwing heeft aangeleverd om de inmiddels verlopen afspraak te verlengen. Hierop heeft X het verzoek ingetrokken. Gelet op de intrekking van het verzoek door X is een gedetailleerde inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.