rul-20200312-atr-000005

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van twee GmbH & Co. KG’s naar Nederlandse fiscale maatstaven. Beide GmbH & Co. KG’s zijn opgericht naar het recht van Duitsland. De kwalificatie van de GmbH & Co. KG’s is relevant voor de belastinggevolgen voor potentiële Nederlandse investeerders. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2019 tot en met 2023.

Feiten

X en Y zijn beide GmbH & Co KG’s opgericht naar het recht van Duitsland. X is opgericht door een naar het recht van Duitsland en feitelijk aldaar gevestigde vennootschap die fungeert als fondsmanager (in haar hoedanigheid als “geschaftsführende Kommanditist”) en een naar het recht van Duitsland en feitelijk aldaar gevestigde vennootschap (in haar hoedanigheid als “Komplementär”). Y is opgericht door X en een aan X gelieerde GmbH & Co. KG (beide in de hoedanigheid als “Kommanditist”), en door de hiervoor genoemde Komplementär van X (welke functie zij eveneens ten aanzien van Y verricht). X en Y zijn actief in de onroerend goed sector. Door belastingplichtige zijn voorgestelde aanpassingen gepresenteerd ten aanzien van het Gesellschaftsvertrag van beide GmbH & Co KG’s alsmede het Treuhandvertrag van X. Uit de voorgestelde aanpassingen aan de voorgenoemde relevante overeenkomsten blijkt dat de toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten ( zowel Kommanditisten als Treugeber Kommanditisten) in X en Y is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, inclusief de Komplementär, de Treuhandkommanditist en de geschaftsführende Kommanditist (het zogenoemde unanieme toestemmingsvereiste). Y heeft in haar Gesellschaftsvertrag bovendien een voorwaarde opgenomen op basis waarvan bij de toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van commanditaire vennoten (zowel Kommanditisten als Treugeber Kommanditisten) in Y het toestemmingsvereiste is beperkt tot enkel de toestemming van alle directe vennoten (zowel beherende als commanditaire) in Y (het zogenoemde enkelvoudige toestemmingsvereiste). X en Y oefenen geen activiteiten uit in Nederland.

Rechtskader

Het verzoek van X en Y om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van deze entiteiten naar Nederlandse fiscale maatstaven. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M kunnen buitenlandse rechtsvormen worden gekwalificeerd voor Nederlandse fiscale doeleinden. Het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M speelt hierbij ook een rol. Relevant hierbij is het besluit van 19 juni 2019 (nummer 2019/13003), waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528.

Overwegingen

Tijdens de behandeling van het verzoek is aangegeven dat de voorgenomen aanpassingen aan de relevante overeenkomsten niet doorgaan en dat het verzoek daarom wordt ingetrokken. Gelet op de intrekking van het verzoek is de inhoudelijke analyse van het verzoek niet afgerond.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.