rul-20200310-rulov-000005

Aanleiding

Fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend inzake de verrekening van buitenlandse bronbelasting in haar aangifte Vennootschapsbelasting 2019.

Feiten

X is onderdeel van een internationaal concern dat actief in de dienstverlenende sector. X heeft een dochtervennootschap die vanaf 2018 diensten is gaan verrichten aan een buitenlandse klant gevestigd in een land buiten de Europese Unie, waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten en ontvangt naar aanleiding hiervan vanaf 2019 royalty’s. Omdat de betaling niet rechtstreeks is ontvangen maar via een agent, wil X graag zekerheid over de te verrekenen bronbelasting.

Rechtskader

Voor het verzoek zijn relevant artikel 12 van het Belastingverdrag tussen Nederland en het land van waaruit de royalty’s zijn ontvangen, artikel 36 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 en het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr 35519. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810.

Overwegingen

1. Na ontvangst van het verzoek heeft de Belastingdienst ter verduidelijking van de feiten verzocht om nadere informatie.
2. Daarna heeft kort telefonisch overleg plaatsgevonden waarna X heeft besloten om haar verzoek in te trekken.

Conclusie

De Belastingdienst heeft het verzoek om vooroverleg niet in behandeling genomen.