rul-20200217-atr-000004

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf onder andere over de vraag of sprake is van inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting en over de toepassing van de buitenlandse belastingplicht.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X wordt gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. De feitelijke vestigingsplaats van X lijkt buiten Nederland te liggen. Y is voor 100% in handen van twee natuurlijke personen, woonachtig in een land binnen de Europese Unie. Het concern is actief in de dienstverlening. X houdt een aantal actieve vennootschappen opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Het verzoek is door X ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf ziet op de toepassing van de inhoudingsvrijstelling zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid van de Wet op de Dividendbelasting 1965. Deze zekerheid vraagt men voor uitkeringen van X aan Y. Men verzoekt ook om te bevestigen dat Y niet buitenlands belastingplichtig is als bedoeld in artikel 17 en artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810.

Overwegingen

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarden uit het besluit van 19 juni
2019. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.