rul-20200212-apa-000008

Aanleiding

Tussen de Belastingdienst en X is vooroverleg gevoerd met het oog op de totstandkoming van een Ruling met een internationaal karakter.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde entiteit van de B-groep. Y, gevestigd buiten Europa, is ook onderdeel van de B-groep. De B-groep is een internationaal concern actief in de industriële sector en maakt voor haar bedrijfsvoering gebruik van materiële vaste activa. X heeft een aantal activa overgedragen aan Y en is voornemens om meerdere activa aan Y over te dragen.

Rechtskader

Het vooroverleg zag op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke prijs (een arm’s-lengthprijs) voor de overdracht van de activa van X aan Y. Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019- 0000199975, Stcrt. 2019, 69810. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

De Belastingdienst heeft geconstateerd dat de vast te stellen arm’s-lengthprijs voor de overdracht van de activa niet gelijk is aan de prijs die in de tussen X en Y gesloten contracten is/zal worden overeengekomen. In het land waar Y is gevestigd wordt de (lagere) contractueel overeengekomen prijs gehanteerd. Hierdoor is in casu sprake van een onzakelijke bevoordeling, in dit geval verkapt dividend. De Belastingdienst geeft geen zekerheid vooraf omdat sprake is van een onzakelijke transactie die is ingegeven door aandeelhoudersmotieven. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld.

Conclusie

Er is vooroverleg gevoerd met het oog op de totstandkoming van een Ruling met een internationaal karakter. Dit vooroverleg heeft niet geleid tot de totstandkoming van een Ruling.