rul-20200120-atr-000013

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap (hierna: CV).

Feiten

X en Y zijn gevestigd in Nederland. Z is gevestigd in een ander land binnen de Europese Unie. X, Y en Z behoren tot verschillende concerns, actief in de dienstverlening. X en Z zijn commanditaire vennoten en gaan via een CV verschillende investeringen doen binnen Europa. Y is de beherend vennoot van de CV. De CV is gevestigd in Nederland. Er is mede voor Nederland gekozen aangezien het Europese hoofdkantoor van X in Nederland is gevestigd. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigdheid van de commanditaire vennoten in de CV is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten

Rechtskader

Het verzoek van Y, in de rol als beherend vennoot van de CV, om zekerheid vooraf dat de CV als een transparante entiteit kwalificeert ziet op artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Relevant voor het verzoek is het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Verder is relevant het besluit van 19 juni 2019 nr. 2019/13003, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528.

Overwegingen

1. In paragraaf 3 van het besluit van 19 juni 2019 is onder a. aangegeven dat toegang tot het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter is voorbehouden voor situaties waarin sprake is van voldoende economische nexus in Nederland. Deze bepaling inzake de economische nexus is naar zijn aard niet van toepassing, het gaat om de kwalificatie van een commanditaire vennootschap.
2. Het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting is niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Beoordeeld is of de CV als een transparante entiteit kan worden aangemerkt. Hiertoe is artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR van belang alsmede het besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M.
4. In het besluit staat dat om het besloten karakter van een CV te waarborgen, alle vennoten (zowel de beherende als de commanditaire) afzonderlijk toestemming moeten verlenen voor toetreding of vervanging van commanditaire vennoten. In de samenwerkingsovereenkomst van de CV is vastgelegd dat participanten slechts mogen toe- en/of uittreden als voorafgaande toestemming is verkregen van alle participanten, dus zowel van de commanditaire als beherend vennoten. Aan het hiervoor aangehaalde besluit inzake het toestemmingsvereiste wordt voldaan. Dit betekent dat de commanditaire vennootschap in deze structuur voor Nederlandse fiscale maatstaven heeft te gelden als een besloten commanditaire vennootschap en derhalve transparant is.

Conclusie

CV kwalificeert voor toepassing van de Nederlandse belastingwet als een besloten commanditaire vennootschap. Voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 29 maart 2019 tot en met 31 december 2023.