rul-20191205-rulov-000006

Aanleiding

X is van plan over te gaan tot gedeeltelijke teruggaaf van inleggelden. Zij verzoekt te bevestigen dat deze voorgenomen teruggaaf op grond van artikel 3, lid 1, onderdeel i, van de Wet op de Dividendbelasting 1965 kan plaatsvinden zonder inhouding van Dividendbelasting.

Feiten

X is een houdstercoöperatie opgericht naar het recht van Nederland. X houdt deelnemingen met daarin Europees vastgoed. X heeft drie leden, een lichaam dat is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, een lichaam dat is gevestigd in een land dat is opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden en een in een lidstaat van de Europese Unie woonachtig natuurlijk persoon. De drie leden hebben een conceptbesluit opgesteld inzake de voorgenomen gedeeltelijke teruggaaf van inleggelden. Het verzoek was ingediend vóór 1 juli 2019. Na het verschijnen van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is de indiener van het verzoek in de gelegenheid gesteld om aan te geven of, en zo ja, in hoeverre het verzoek voldoet aan de voorwaarden om in behandeling genomen te kunnen worden, zoals beschreven in paragraaf 3 van het Besluit vooroverleg Ruling met een internationaal karakter. De indiener van het verzoek heeft aangegeven dat geen uitvoering gegeven zal worden aan de voorgenomen rechtshandeling. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken.

Rechtskader

Voor het verzoek zijn relevant artikel 3, eerste lid, onderdeel i, van de Wet op de dividend- belasting 1965, het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528.

Overwegingen

Gelet op de intrekking van het verzoek door X is een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.