rul-20191105-apa-000008

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen. Omdat de betreffende activiteiten niet meer zullen plaatsvinden heeft X het verzoek ingetrokken, voorafgaand aan een inhoudelijke beoordeling door de Belastingdienst.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde dienstverlener van de Y groep, die zich wereldwijd bezighoudt met dienstverlening. X is slechts verantwoordelijk voor het leveren van IT-diensten aan haar buitenlandse moedermaatschappij. Het verzoek om zekerheid vooraf heeft betrekking op de beloning voor deze IT-diensten.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb 1969 omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Gelet op de intrekking van het verzoek door X is een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.