rul-20191028-atr-000004

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor zekerheid vooraf voor de buitenlandse belastingplicht conform artikel 17, derde lid, letter c van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) in combinatie met artikel 5.2 Belastingwet BES (hierna: BB).

Feiten

Een vennootschap gevestigd in Curaçao heeft een Vaste inrichting op een van de BES-eilanden. Het bedrijf is actief in de industriële sector.

Rechtskader

Het verzoek heeft betrekking op de vraag of er sprake is van buitenlandse belastingplicht in Nederland over de behaalde winsten op het BES-eiland op basis van artikel 17, derde lid, letter c Wet Vpb. Getoetst moet worden of wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 5.2. BB. Relevant is hierbij het Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528.

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken is geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven waardoor belastingplicht in Nederland ontstaat.