Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de jaren 2024 tot en met 2028.
Feiten
X is een Coöperatie opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X is actief in de dienstverlenende sector. X heeft [1 – 10] werknemers in dienst in Nederland. Daarnaast heeft X een eigen kantoorruimte ter beschikking. Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat er geen sprake is van inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting, omdat X niet kwalificeert als houdstercoöperatie zoals gedefinieerd in artikel 1, achtste lid van de Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter (het Besluit), waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. Er is gewezen op de additionele informatie die moet worden verstrekt voor het in behandeling nemen van het verzoek onder het Besluit.
2. Die opgevraagde informatie had onder andere betrekking op de beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarde van paragraaf 3, onderdeel a van het Besluit. In voornoemde paragraaf is aangegeven dat vooroverleg alleen wordt gevoerd ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter als sprake is van voldoende economische nexus in Nederland, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Het was niet duidelijk of het personeel van X voldoende verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de selectie en aansturing van de investeringen.
3. Daaropvolgend is door belastingplichtige besloten het vooroverleg te staken. Het verzoek om zekerheid vooraf is vervolgens ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit. Een volledige inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van het reguliere toezicht.