rul-20200414-atr-000011

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de deelnemingsvrijstelling, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2019. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2020 tot en met 2024.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X is een zuivere joint venture die indirect gehouden wordt door twee niet gelieerde concerns, die beiden in Nederland gevestigd en operationeel actief zijn. Beide concerns houden 50% van X. X treedt op als Houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in)directe deelnemingen. X houdt alle aandelen in Y, een vennootschap die buiten de Europese Unie gevestigd is. De activiteiten van Y zijn in lijn met de operationele activiteiten van de twee aandeelhouders van X.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 13, tweede lid van de Wet Vpb en er mag geen sprake zijn van als belegging gehouden deelnemingen als bedoeld in het negende lid van artikel 13 Wet Vpb, tenzij sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming als bedoeld in het elfde lid van artikel 13 Wet Vpb. Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810.

Overwegingen

1. Beide joint venture aandeelhouders van X oefenen in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen beide concerns. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. Er is beoordeeld of de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 van de Wet Vpb van toepassing is op het belang van X in Y. X houdt meer dan 5% van de aandelen in Y, te weten 100%. Y heeft een rechtsvorm die vergelijkbaar is met een Nederlandse B.V. op grond van het besluit van 11 december 2009, CP2009/519M, zodat Y kwalificeert als niet- transparante entiteit. Derhalve wordt voldaan aan de eisen voor toepassing van de deelnemingsvrijstelling op grond van artikel 13, tweede lid Wet Vpb.
3. Vervolgens dient beoordeeld te worden of de deelneming niet dient te worden aangemerkt als beleggingsdeelneming in de zin van artikel 13, negende lid van de Wet Vpb.
4. Y is een operationele vennootschap. Zij verricht activiteiten die in het verlengde liggen van de operationele activiteiten van haar beide joint venture aandeelhouders. Er is in het gegeven geval geen sprake van een gemengd oogmerk. Y wordt aldus bij X niet als belegging gehouden. Om deze reden is voor Y aan de oogmerktoets, zoals opgenomen in artikel 13, negende lid van de Wet Vpb voldaan.
5. De uitzondering van artikel 13, tiende lid van de Wet Vpb is niet van toepassing, zodat de deelnemingsvrijstelling geldt ten aanzien van het belang van X in Y.

Conclusie

De deelnemingsvrijstelling is van toepassing op het belang in Y. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024.